Luk 24, 13-35
Doop: Nick Boonzaijer en Daniël Peelen
Mist
De herfst heeft meer kanten. Een mooie en een mistige.
Afgelopen week heb ik me verwonderd over de prachtige herfstkleuren. De najaarszon zet de bomen nog één keer in de spotlights. Daarna vallen hun bladeren af en zijn ze rijp voor de winter.
Maar je hebt ook van die morgens –da’s de andere kant van de herfst- dat je de mist in fietst en alles dezelfde grauwwitte kleur krijgt. Als de mist over de bomen ligt, kun je je nauwelijks nog voorstellen dat ze ooit die mooie kleur gehad hebben. De mist moffelt alles weg onder dezelfde grauwe deken. Je hebt alleen nog een flauwe herinnering aan hun schoonheid en kleur.
Twee weken geleden hebben we het– in het kader van ons jaarthema en Israëlzondag- gehad over Simchat Torah, de vreugde van de Wet. We maakten kennis met de intense blijheid waarmee de Joden hun feest vieren om de Wet heen.
Misschien kunnen wij onze verlegenheid met de Bijbel overwinnen, als we net als zij doen, zeiden we toen, God vooropzetten en vertrouwd proberen te raken met zijn woorden. Blij zijn met het Woord omdat het van Hem, onze unieke reddende God, komt (zie hiervoor hieronder Thema 4: Blij met het Woord!).
Deze week las ik een mail van iemand die over die preek schreef: Hoe kunnen we nu blij zijn vanuit onze tenen? Waarom zouden we het zo graag willen begrijpen? Hoe kunnen we Hem lief hebben? Ik denk, dat je het goed benoemd hebt, dat we dat bij God moeten zoeken. Je geeft terecht aan: God is er al. Toch loop ik tegen het volgende probleem aan:
Ik sprak iemand, die echt bezig wil zijn in zijn gemeente, hij leest en bidt. Maar toch voelt hij die belemmeringen, die jij benoemde. Hij wil dat feest wel beleven, maar komt niet verder (althans zo lijkt het) En dat hebben velen van ons en ik zelf soms ook. Je kunt je afvragen: stort ik me genoeg op het woord?
Volgens zijn woorden blijft de Bijbelse cultuur voor ons op afstand. Zelfs al zetten we God voorop. Er hangt vaak een grauwe mist tussen hun blijde feest rondom de Wet en onze werkelijkheid met de Bijbel. We hebben een vermoeden van een vrolijk feest en het verlangen er naar, maar ervaren het zelf niet zo.
Niet alleen onze cultuur , maar ook de vreemdheid van de bijbelse cultuur en de ontoegankelijkheid van ons eigen hart kan een probleem zijn in ons Bijbellezen. Hadden we het in preek 3 vooral over onze cultuur (Waar kijken we naar. Thema 3: Kijk naar het Koninkrijk! ), in preek 4 vooral over de bijbelse cultuur (het feest), nu in de vijfde preek hebben we het vooral over de toegankelijk van ons eigen hart. Of beter over de ontoegankelijkheid ervan. In het beeld van de gelijkenis van de zaaier, werken we vandaag langs de weg, waar de grond zo hard is dat het zaad van het Koninkrijk op de oppervlakte blijft liggen. Wat is dat toch met ons?
Emmaüs
De kloof tussen mensen en het boodschap van God is niet typisch iets van onze tijd. Je zou het soms wel denken als je zo om je heen kijkt. Ik hoor mensen dat ook wel zo zeggen. De laatste tientallen jaren zijn er immers massa’s mensen van de Bijbel vervreemd. Tenminste in ons deel van de wereld. Toch blijkt dit – ik bedoel de kloof tussen de bijbelse boodschap en de mensen- in de tijd van de Heer Jezus ook al voor te komen. Zelfs bij zijn eigen leerlingen.
De ontoegankelijk van ons menselijke hart is geen moderne modegril! Ze is gegeven met ons mens-zijn. Het komt daarom in elke tijd voor! Bij alle mensen! Het hoeft ons dus niet verwonderen dat wij er ook last van hebben. Net zoals de eerste leerlingen van onze Heer Jezus.
We ontmoeten twee discipelen op weg naar het dorpje Emmaüs, op de dag van de opstanding. Een feestdag voor christenen van alle tijden, maar zij zijn niet blij, zij lopen zich somber over de weg. Diep teleurgesteld, zo lezen we, in hun Machtige Messias: Jezus van Nazareth. Waarom? En waarom nou net op deze dag?
Hij is dood, lezen we, gedood door de vijanden die Hij als Hij de Messias was juist had moeten verslaan. Ja maar, er gaan toch geruchten over zijn opstanding? Jawel, die hadden ze ook gehoord, maar er was alleen een leeg graf, geen levende Jezus.
Nou net op de dag van zijn opstanding betreuren discipelen van de Messias zijn dood! Kan het nog gekker! Maar kennen zij de belofte van de opstanding dan niet? O ja, zij kennen Mozes en profeten wel en zeer waarschijnlijk weten ze ook wat de Heer Jezus beloofd heeft: ‘op de derde dag zal de Messias uit de dood opstaan (46)’. Ze hebben het er tenminste over dat het ‘al de derde dag is’ (21).
Maar zij zitten voor deze boodschap op slot. ‘Hun blik werd vertroebeld (16) staat er.
Hier lezen we ook hoe de Heer Jezus met hun ontoegankelijke harten omgaat! Hij komt Persoonlijk naar ze toe. Wel humoristisch, zijn discipelen betreuren mismoedig de dood van de Messias en dan gaat Hij zelf naast hen lopen: springlevend! Maar zij zien het niet. En als dat nog niet genoeg is, spreekt Hij hen aan en laat Hij ze woord voor woord het hele verhaal vertellen…, hij vraagt zo dat de bittere teleurstelling er tot op de laatste druppel uitkomt. Hij laat toe dat Kleopas tegen Hem zegt: “bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?” (18) Stel je nou eens voor! Als Kleopas geweten had tegen Wie hij dat zei! Hier leert de Heer Jezus ons met een knipoog iets over onszelf.
Hoe slecht wij uit onszelf in staat zijn de werkelijkheid om ons heen te beoordelen. Wij zijn niet zelden stekeblind voor wat er om ons heen gebeurt. Voor wat de Heer doet!
Als zijn aanwezigheid en zijn stem nog niet genoeg zijn, begint de Heer hen terecht te wijzen. Stevig terecht te wijzen: zijn jullie nu zo dwaas en traag van begrip, dat niet tot jullie doordringt wat er in de Schriften staat? (25)
Hun eigen idee over de Messias zat hen kennelijk in de weg. De Messias moest in hun voorstelling zo sterk op koning David lijken -een overwinnende generaal aan het hoofd van zijn leger die alle vijanden het land Israël uitjaagt- dat de woorden van Mozes, de Profeten, ja zelfs die van de Heer Jezus zelf over de Messias niet tot hen doordringen. En ze zeggen toch zelf dat Hij machtig kon spreken (19). Maar zelfs dat machtige Woord van de Heer Jezus is ook nu nog niet genoeg voor hen. Ze staan in vuur en vlam, maar ze herkennen Hem niet.
Dat zegt veel over de ontoegankelijkheid van ons mensenhart. Hoe taai de oppervlakte van ons hart is. Sommige boodschappen willen er kennelijk niet in! Niet de boodschap is onduidelijk, ons hart is hard.
Wat er nu eenmaal inzit zit erg vast, en een nieuwe boodschap komt er bijna niet in.
Het doet me denken aan de verhalen die je kunt lezen over Nazi’s in WO II. Velen werkten mee in de doodseskaders die hele Joodse gemeenschappen uitmoordden. Afschuwelijke taferelen waren het. Ze werkten er toch aan mee. Niet omdat ze bang waren voor hun eigen leven. Je was niet verplicht hieraan mee te werken en je kon –zo heeft historisch onderzoek laten zien- gemakkelijk overplaatsing aanvragen, zonder dat dit gevolgen voor je had. Toch deden velen dat niet. Ze werkten vrijwillig mee, omdat ze er van overtuigd waren dat ze hier goed aan deden. Ze waren zo gehersenspoeld dat ze na de oorlog nog jaren gedeprogrammeerd moesten worden. Pas na jaren konden ze inzien wat ze gedaan hadden.
Ook hier duurt het ook nog een hele tijd voordat het tot die discipelen doordringt wat deze vreemdeling zegt en dat ze Hem herkennen als hun opgestane Messias. Ze moeten gedeprogrammeerd worden.
En de Heer Jezus stelt zich niet aan hen voor: ‘kijk een Ik ben het’. Hij wil dat ze het zelf zien.
Mooi!, op het moment dat ze samen de maaltijd beginnen (het breken van het brood). De avondmaaltijd die Hij zelf zo sterk verbonden heeft met zijn offer voor ons. Pas op dat moment zien ze het.
M.a.w. jullie hebben Mij nodig.
Conclusie: de Schrift is op zich zelf niet sterk genoeg om tot ons door te dringen. Op zich bestaat de boodschap uit dode letters. Inktvlekken op papier, noemde iemand ze. Pas als de Heer ons te hulp komt dan gaan onze harten branden en onze ogen open: en gaat de boodschap voor ons leven. Dat is voor ons nog net zo, als voor zijn eerste discipelen
Als de Heer Jezus bij het woord komt trekt de mist in ons hart op en kunnen we pas zien (2x)
De praktijk
Wat heb je hier nu aan in de praktijk van elke dag? Wat moet je dan doen? Hoe komt de Heer Jezus er dan bij?
1. Niet wachten tot Jezus komt
Realiseer je dat Hij al gekomen is. D.w.z. Hij is aanwezig in jullie levens. De meesten hier dragen zijn naam. Niet alleen Nick en Daniel zijn immers gedoopt.
We noemen ons ook naar Hem: christenen! Realiseer je dat Hij al in je leven –in ons leven- gekomen is. En dat de God de Vader ons nu via Hem aanspreekt:
In de Hebreeënbrief staat:
Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, 2 Maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen. 3 In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, 4 Ver verheven boven de engelen omdat hij een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij. (Heb 1:1-4 NBV)
Dat is onze Heer Jezus, God spreekt via Hem.
Ik denk dat je er van uit mag gaan dat deze machtige zoon van God: machtig in Woord en werk ons net zo wil helpen als die twee leerlingen van Hem op weg naar Emmaüs. Daar mag je op rekenen. Betrek Hem er maar bij. En omdat Hij aan de rechterhand van God zit en hier niet Persoonlijk is, mag je je beroepen op zijn Geest: de heilige Geest die de Vader jullie namens mij zal zenden, zal jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb. (Joh 14:26 NBV)
Goede gewoonte: vraag de Heer maar om zijn Geest als je gaat lezen.
Maar ga nooit lezen zonder de Heer Jezus. Bidt Hem elke keer als je de Bijbel opent of Hij naast je wil komen lopen om je te onderwijzen.
Maar er is nog iets:
2. Realiseer je dat de hele Bijbel draait om de Heer Jezus
Hij komt maar niet voor een in stel losse Bijbelteksten. Het hele OT (én het hele NT) draait om de Heer Jezus. Het gaat om Hem in de Bijbel. Lees ieder bijbelgedeelte met in je achterhoofd de vraag: wat heeft dit met de Heer Jezus te maken? (vs. 27: wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, (Luk 24:27 NBV)
Dan ontdek je in Genesis dat Adam, de eerste mens is die een betere opvolger gekregen heeft in de Heer Jezus. En dan lees je in Exodus over de verlossing uit Egypte als voorloper van de verlossing door de Heer Jezus. En dan zijn oordeelsprofetieën nooit hopeloos, omdat de Heer Jezus is komen helpen. Luther ontdekte het al: het draait in de Bijbel om Christus, de jongeren van BIC hebben het ervaren, een week geleden: als je het OT uit hebt, realiseer je jezelf pas hoe welkom de Heer Jezus is en hoe nodig. Het draait om de Heer Jezus!
Kortom, als de Geest van de Heer Jezus bij het woord komt gaan onze harten branden en onze ogen open. En ontdek je dat de mist optrekt.
Zoals je in de mist kunt wandelen en je voor je uit nog geen hand voor je ogen kunt zien, maar je, als je omhoog kijkt, in eens ontdekt dat de blauwe hemel vlak boven je is.
Zo dicht komt het woord van het Koninkrijk bij je als je de Heer Jezus erbij vraagt. Hij reist met je mee op en opent je hart en je ogen voor de boodschap, voor Hem.
Persoonlijk zorgt Hij voor ons
Zou je daar niet warm van worden? Amen.
zondag 1 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten